Verslag themabijeenkomst 8 april 2019 over ouderenbeleid
De inleiding tijdens deze themabijeenkomst is verzorgd door Ruud Derkse
Ruud geeft aan dat hij in het vervolg op de nota van Corinne van Ellemeet aanvullende standpunten voor Groen Links heeft geformuleerd vanuit zijn eigen bureau gericht op innovaties in de ouderenzorg/dementiezorg. Dit omdat de prima nota van Corinne in de politiek vooral geleid heeft tot discussies over de cure op hoge leeftijd. Ruud is van mening dat
- We te veel stickeren: mensen per ziektebeeld stickers opplakken alsof dat ziektebeeld allesbepalend zou zijn
- We veel kunnen leren van ervaringen in het buitenland. In duitsland worden veel problemen (uitdagingen) ‘opgelost’vanuit een fiscaal beleid: zo worden kinderen fiscaal gestimuleerd om hun dementerende ouders op te vangen, waardoor er daar 93 % van deze doelgroep thuis woont en 7 % in een verpleeghuis; in Nederland 70 % thuiswonend en 30 % in een verpleeghuis.
- We moeten de omgeving van (dementerende) ouderen verrijken: meer doen van bingo, bloemschokken en warme maaltijden; zorgen voor meer prikkels, bijvoorbeeld door hen met kleuters samen te brengen, te laten musiceren, meer gemixd te huisvesten, enzovoort.
- Discussies voeren over de stelselwijzigingen, meer ruimte om te experimenteren en de schotten tussen WMO, WLZ en WvZ te slechten in pilots die navolging kunnen krijgen in convenanten.
- Experimenteren dus met het verlenen van daginvulling voor dementerenden tussen gewone mensen; laat hen als vrijwilliger werken op de stadsboerderij zoals in Utrecht en regel daarna de financiering vanuit gemeente of andere bronnen.
- De rol van de professionals moet nader bekeken worden; wij hebben in vergelijking met andere landen in Europa de duurste ouderenzorg omdat we innovaties laten verlopen via beroepskrachten en niet via de eindgebruikers (ouderen en hun mantelzorgers).
De stellingen die Ruud vooraf al meegaf zijn:
- Het is beter om alle care voor ouderen in één financiering onder te brengen
- Het is beter om in plaats van grote verpleeghuizen, kleinschalige woonvormen te ontwikkelen en ouderen met nietouderen te laten samenleven.
In de discussie komen verschillende vragen en standpunten aan bod:
Peter bedankt Ruud voor zijn vele aanbevelingen, maar zou graag dat Groen Links (met anderen) een visionaire horizon voor het ouderenbeleid laat zien. Volgens hem heeft de regering in 2015 de hele problematiek over de schutting gegooid (richting Gemeenten) maar daarmee geen beleidslijn uitgezet.
Janneke herkent zich in Ruuds aanbeveling om ouderen en mantelzorgers te faciliteren, al was het maar met parkeerplaatsen; het intermenselijk contact met dementerenden is cruciaal, hoe jagen we innovaties aan waarin ouderen niet als consument maar als initiatiefnemer wordt benaderd!
Ton vertelt zijn ervaringen rond vervoert en bepleit dat Groen Links vooral zorgt voor goed gehandicaptenvervoer.
Martien waarschuwt dat Ruuds verhaal over ouderen negatief geladen en stigmatiserend op hem overkomt; er wordt vooral over de kwetsbare ouderen gesproken, terwijl een ouderenbeleid ook gericht moet zijn op de grote groep (nog) actieve, ouderen met veel levenservaring en tijd die maatschappelijk inzetbaar zijn. Hij staat achter de keuze om de intramurale zorg af te bouwen ten gunste van een zorgvorm aan ouderen in de wijk. Hij vindt ook dat we zorgverzekeraars niet moeten opzadelen met kosten voor het woon- en participatiebeleid ten behoeve van ouderen.
Tot slot mist hij in Ruuds aanbevelingen het vraaggericht redeneren vanuit het perspectief van ouderen zelf: wat willen zij?, wat kunnen zij?
Fuusje sluit zich aan bij die laatste opmerking; velen van de hier aanwezigen zijn ouderen en dus is de vraag: Hoe wapenen wij ons voor de toekomende tijd. Zelf heeft ze bedacht dat ze vanaf haar 65e actief moet blijven investeren in contacten met mensen uit een jongere generatie.
Peter constateert dat beeldvorming een belangrijk issue is. Janneke vult dat aan met de stelling dat eenzaamheid nu gekoppeld wordt aan ouderdom, terwijl er ook veel jongeren eenzaam zijn.
Ruud wil graag wat best practices benoemen ter aanvulling:
- In Leidschendam/Voorburg is het vervoer verbeterd, niet door aanbestedingen in de taxibranch, maar door inwoners een kilometervergoeding te geven (dus innovaties via eindgebruikers)
- In sommige gemeenten worden de kant-en-klare maaltijden afgeschaft om juist het samen eten te bevorderen.
- In enkele gemeenten wordt het samen schoonmaken vergoed; jammer is dat veelal alleen de schoonmaak door professionals vergoed wordt, waardoor de oudere consument wordt.
- Thuiszorgorganisatie zouden offertes moeten kunnen doen in een door rijk en gemeeste gezamenlijk opgezette aanbesteding, zodat het verplegen en het huishouden doen, waar op elkaar afgestemd wordt aangeboden.
- Ruud is voorstander van samenwerken van thuiszorg en huisartsenzorg, van het ontmoeten der generaties en doelgroepen (In Duitsland wonen verslaafden en ouderen bevredigend samen). Er moet minder geld gestoken worden in het medische werk en meer in het sociale werk.
- In Scandinavië is een pilot van fysiotherapeuten die met vrijwilligers samenwerken heel effectief gebleken, juist omdat vrijwilligers persoonlijk dichter bij de ouderen komen te staan en professionals zich zakelijker opstellen binnen de grenzen van hun richtlijnen.
Martien geeft aan dat de verhouding tussen de bedragen die de zorgverzekeraar en de gemeenten kan uitgaven, niet klopt. De zorgpremie zou omlaag moeten en de belasting omhoog om geld van zorg te kunnen overhevelen naar ondersteuning.